Cabernet franc is lang zo beroemd niet als z’n kind cabernet sauvignon. Voorzover hij nu bekend is, is dat bij loireliefhebbers en de enkeling die weet hoe heerlijk hij in Noordoost-Italië kan smaken. Verder is hij hooguit een klein onderdeeltje van bordeaux en bordeauxachtige wijnen.
In de 19e eeuw echter waren de kenners van de betere bordeauxs dol op cabernet franc. Verfijnder dan nakomeling cabernet sauvignon, vond men.
In de Loire heeft men de oplossing: het beste van beide. Cabernet franc met z’n fijne geuren van rood fruit en een vleug tabak, z’n dartele zuren, en de vorstelijke donkere rijpe smaken, de geuren van cassis en cederhout van cabernet sauvignon.
Anne Claude Leflaive maakte zo van 2/3 cabernet franc en 1/3 cabernet sauvignon deze anjou, waar menig onbetaalbare bordeaux verlegen van wordt.