Altijd leuk: de informatie die wordt gegeven waarom een wijn heet zoals-ie heet. De bijkans gitzwarte, breedgeschouderde fles is voorzien van een somber etiket met een afbeelding in zwart potlood: twee mannenhanden ineengevouwen. Niet in gebed. Maar wijs- en middelvinger van de linkerhand hebben zich genesteld in de ruimte tussen duim en wijsvinger van de rechter. Is dit de code die aangeeft dat de handenman deel uitmaakt van een geheim genootschap? Zou zomaar kunnen.
Het achteretiket legt uit dat Tator de naam is van een obscure god. En Google verduidelijkt vervolgens dat deze ook wel als Taotor bekendstond in de pre-Romeinse tijd. Weer wat opgestoken. Maar wat nu heeft dat te maken met deze wijn? Toen moest de scribent zich toch wel even in een bocht wringen: ‘de primitivodruif is als Tator, wiens karakter zich onderscheidt door zijn kracht en verbondenheid met de directe omgeving’. Aha, zodoende.
Bepakt met deze geestelijke bagage kan een mens natuurlijk niet wachten om zo’n fles open te maken. Om vervolgens – atheïst of niet – toch plots in een soort god te gaan geloven en volgeling te worden van een wijnstijl gemaakt van overrijpe, op matten gedroogde druiven. Elders noemen ze dat appassimento. Maar ja, het eigenwijze zuiden hè....metodo passule.
De liefhebbers van deze methode valt gevuld en jammig donker fruit met een hoog Bonne Maman-gehalte, rijpe vijgen en dadels, kaneel en een snufje andere, wat zoete specerijen ten deel. De laatste oogst die we proefden was 2020 en deze 2021 zet nog eens extra de planken in de hoogglans.
Tator. Je hebt er je handen aan vol. En het is weer eens wat anders dan Bacchus.