Filet Mignon van een fikse stier die staat afgebeeld op het etiket in een techniek zoals je die ook wel bij ambachtelijke slagers aan de wand ziet hangen. Toch gaan we het eerst over een melkkoe hebben: de carignan. Zuiddruif die voornamelijk werd ingezet omdat ie zo fijn uit de hand at en daar uit dankbaarheid zonder morren enorme opbrengsten tegenover stelde. Een nadeel: het was veel maar het stelde kwalitatief allemaal ook niet veel voor. Slootrood. Saaisap. Onvinteressant (en ja, die v hoort daar te staan als schreeuwt de automatische correctie dat het fout is).
Enfin, zodoende werd met name in de jaren negentig heel veel carignan gerooid onder het motto 'geen bulk maar beter.' Een aantal eigenwijze boeren bleef echter in de druif geloven. Soms ten onrechte. Soms terecht. Wat dat betreft is er een vergelijking met de Spaanse bobal te maken. Flutdruif. Verguisd. Gedoodverfde goedkope rosé-leverancier. Maar ook, in Spanje blijkt in sommige gevallen: proef nou toch 's...
Terug naar deze carignan uit het Franse zuiden. Fijn dat deze rooie niet gerooid is. We proefden al eens de 2017. Kruidig, stevig en grondstoffelijk sap. Niet weggedoezeld in het zonnetje maar alert en kwiek. Presenteerde een volle pruim, dikke kersen en rijpe bessen, smeerde de tannines uit zonder streng te worden.
De verse 2019 doet meer denken aan een stier die na een paar maanden winterstalling eindelijk weer de wei in mag. Frivoler, darteler, dansend, en jawel, bokkesprongen makend. Daar vallen de single-koetjes wellicht op.