Als ik ‘paardenkop’ zei wanneer ik over Pino sprak, de pony waarop mijn dochter reed – tot haar twaalfde een paardenmeisje – dan werd ik op mijn vingers getikt: ‘Paarden hebben een hoofd, pap.’ De grap dat ik dol was op paarden ‘maar dan wel op mijn bord met frietjes erbij’ leidde tot een doodzwijgen gedurende een hele week. Hoe dan ook, zij is inmiddels van het paard af, letterlijk en figuurlijk. En ik durf het zelfs met haar over het geweldige zoervleisj te hebben dat Café Sjiek in Maastricht serveert: paardenvlees all the way. Daar zou ik dan dik rood met flink wat zoete kruiderij bij serveren. En dat is ook precies wat ze in 043 doen. Thans een Paardekop-wit. In galop – dat dan weer wel – langs perenboomgaarden, walnotenbomen, akkers met meloen, door dunne lijntjes suikerspin, honingspatjes en citruscondens.