Verguisd en in het verdomhoekje, de sauvignonasse in Chili. In het noorden van Italië wordt de druif echter gekoesterd. Al heeft hij zich daarvoor in Isonzo, Friuli, wel het alias tocai friulano moeten aanmeten. Daar vragen de wijnboeren zich overigens af hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat hun Chileense collega’s deze druif zo lang voor sauvignon blanc hebben versleten. Die is kruisbessig, uitbundig en citrusrijk, terwijl friulano vaak bloemig, compact en appelig is. Tenminste, als deze is opgevoed door een wijnmaker die genoegen neemt met lage rendementen uit zijn wijngaard. Zoals Giorgio Badin die Ronco del Gelso in 1988 begon met heel duidelijke ideeën over wijnstijl die hij voor ogen had. ‘Mijn wijnen zijn “seculier”, ik sta ver af van welke ideologische aanpak dan ook. Ik maak wijnen om bij te eten en goed gezelschap te begeleiden. Mijn persoonlijke wijnervaring, kennis van druivenrassen en hun gedrag in deze regio zijn bepalend voor de smaak.’ En zo mijmert Badin nog wat verder. ‘Mijn ideale wijn is evenwichtig en elegant, met voldoende concentratie die nooit mag transformeren naar een “gespierd lichaam”, maar wel verouderingspotentieel heeft.’ Aldus is daar Toc Bas. Appels, perziken, abrikozen, amandel, hazelnoten, gebakken paddenstoelen met een truffel die niet ver bleek, wat tannines zelfs. ‘Dit is een typische eetwijn. Past perfect bij een breed scala aan gerechten op basis van ham, vis, rijst en pasta met een zoetige smaak en een hoog zetmeelgehalte,’ meent de importeur. Hij zou weleens gelijk kunnen hebben. Ik heb het boodschappenlijstje bij mevrouw Hamersma neergelegd. ‘Verwacht je eters?’ was haar reactie.