Alleen al van het Zuid-Afrikaans op het etiket krijgen we trek.
In pure poëzie wordt de achtergrond van druif pinotage verhaald, ‘die huwelik van cinsault en pinot noir’, ooit in 1925 (!) in de echt verbonden door professor Perold aan de Wijnuniversiteit van Stellenbosch.
Wij zien met dat DNA-gerommel dan altijd een James Bond-achtige scène voor ons waarin een krankzinnige geleerde de wereld naar zijn hand probeert te zetten. In dit geval met een gewas dat alle andere zal overwoekeren, auto’s in glasbakken doet veranderen en de mens in een Jellinek-habitué.
Maar Perold had het goed met de mensheid voor. En vooral, met de wijndrinker. Inmiddels is pinotage een soort van de nationale blauwe druif van Zuid-Afrika geworden en trakteert ie na in handen te zijn geweest van een talentvolle wijnmaker op wat het etiket belooft: ‘hier die juweel van ‘n pinotage het intense rooi kersie- en pruimgeure’ , ‘ondersteun deur spesery en eikehoutroostering’.
Krijgen we trek van.