Onlangs belandde er een verzuchting van vriend Frits in mijn mobiele telefoon: ‘Mijn vrouw en ik vragen ons af wat er met Beaujolais is gebeurd. Vroeger dronken we vaak Fleurie, Saint-Amour, Brouilly en Morgon uit die regio. Maar we zien het nergens meer!’ Nu fungeer ik wel vaker als wijn-hulplijn dus ik keek er niet van op. Gewoonlijk klinkt er een klein pingeltje dat veelal slechts een kort antwoord verlangt op de vraag: ‘Ik sta nu in die en die supermarkt, ik wil een eurootje of zes uitgeven aan een fles rood, welke moet ik nemen?’ Maar in het geval van de vermeende Beaujolais Verdwijning vond ik slechts het sturen van een aanrader niet volstaan. ‘Kom maar langs. Tijd niet gezien. Reden om een flesje open te trekken. Dan leg ik het uit.’ Want over de rise & fall, en thans ook de wederopstanding van dit rood, zou je een boek kunnen schrijven. Dat vond ik simpelweg te veel gedoe op dat kleine toetsenbordje van mijn iPhone. En nu kon ik ze gewoon vertellen dat nog niet eens al te lang geleden de wijnen uit de streek ten zuiden van de Macôn en ten noorden van Lyon in de hoek bivakkeerden waar de klappen vielen. Boosdoener: beaujolais primeur. In de jaren zeventig en tachtig een wereldhit. Later door lamlendige kwaliteit de risee in wijnland geworden. Door die vaak – overigens terechte – negatieve bejegening raakte ook het ‘echte rood’ besmet. Zelfs als deze afkomstig was uit de betere kwaliteitsregio’s. Goed in het gehoor liggende namen als Fleurie, Saint-Amour, Brouilly en Juliénas klonken plots als vloeken in de kerk. Argwaan gevoed door inferieure primeur. Zuinige mondjes door snibbige zuren. Het geloof dat de gamaydruif kwaliteitswijn kon voortbrengen was weg. De weergoden raakten ook vertoornd. Zij straften recentere oogsten met gutsende stortregens. In combinatie met een opdrogende vraag resulteerde dat in aan hun lot overgelaten wijngaarden en miljoenen onverkochte liters. Maar het kentert. Onze hang naar koel rood zorgt voor weer wat kleur op de wangen van de ‘bojo’s.’ Zo ook de belangstelling voor het biologisch-dynamische wijngaardenieren waarin een nieuwe generatie beaujolaisboeren het voortouw heeft genomen. Plus de financiële en professionele impulsen van grote en veelbelovende namen uit Bourgogne die in hun zuiderbuur een kansrijke ‘overnamekandidaat’ zien. En er zijn cijfers om het te illustreren. In 2017 steeg de export naar Nederland met bijna 50 procent, naar China met 37 en naar de VS met 25 procent, las ik in Drinks Slijtersvakblad. (Zie ook: Domaine de la Bonne Tonne.) ‘De Beaujolais heeft eindelijk haar lang gehoopte renaissance binnen handbereik. Dat is deels te danken aan een nieuwe generatie wijnmakers die de afgelopen jaren hard werkte aan kwaliteitsverbetering en met moderne wijnen weet in te spelen op de smaakvoorkeuren van de huidige wijndrinker.’ ‘Dan hoor je het ook eens van een ander’, zou ik dan tegen ze zeggen. Om die woorden kracht bij te zetten zou ik dan de kakelverse 2017-oogst opentrekken van een goede oude bekende, het al sinds jaar en dag biodynamisch werkende Château Cambon. Ongefilterd, ongemest, ongehout, ongecultiveerde gisten. Beaujolais van Marie en Marcel Lapierre. Natuurvorsers te Saint-Jean-d’Ardières. Praktiserende leden van De Bende zonder Zwavel. En geliefd bij diegenen die wijnen drinken zoals wijnen bedoeld zijn. Bojo zonder bananensmaak, kersensnoep en kunstgrepen. Serieuze vrolijkheid ten voeten uit. Transparant als een röntgenfoto van rood fruit. Verkwikkend. Verrassend. Verfijnd. Ik verheugde me er nu al op om de gezichten van Frits en zijn vrouw te zien. Veel leuker dan appen.