De zuidelijke Rhône, grofweg rondom Orange, heeft weinig côte en is groot: 95% van de rhônewijnen komt hier vandaan. Net als verder in Zuid-Frankrijk groeit hier een weelde aan druivensoorten, waarvan de meest voorkomende grenache is.
Wie keurig volgens de appellationregels wijn maakt, mag het resultaat côtes-du-rhône noemen. In de loop der eeuwen werd duidelijk dat de wijngaarden rond sommige dorpen betere wijn kunnen geven. Die heten côtes-du-rhône-villages. Eén village was al zo lang zo beroemd dat z’n wijn met de dorpsnaam de wereld in mocht: châteauneuf-du-pape, de wijn van de dertien druivensoorten. Het naburige Gigondas bleef lang onopgemerkt, werd pas in 1966 verheven tot côtes-du-rhône-villages, waarna in 1971 terecht beslist werd dat ook deze karaktervolle wijn onder eigen naam mag optreden. Later werd ook anderen, zoals Vacqueyras, die eer verleend.
Terecht. Grootse wijn. Een weelde aan fruit, zonnige kruidigheid, een breed postuur en ruim karakter waarin al proevend steeds meer te ontdekken is. Langzaam genieten dus, hoe moeilijk dat ook is.