Welkom in Costers del Segre, twee uur rijden ten westen van Barcelona. Pittoresk? Niet bepaald.
Eindeloze hoeveelheid rijen met druivenranken treffen we er, geschraagd door metalen bielzen die zonder al te veel plichtplegingen in de grond waren gedreven. Uitgestrekt productieland waar knalgele, immense Combined Harvesters, satellietsystemen om hitte- en droogtestress te meten en kilometerslange bewaterringslangen voor dripirrigatie de dienst uitmaken.
Wijnromantici hebben wellicht een ander beeld voor ogen maar Costers del Segre zou zonder bewatering nu een woestijn geweest. En dat terwijl er eerder toch wel degelijk volop wijnranken groeiden.
In de 19e eeuw echter transformeerde de druifluis, die destijds heel Europa rampokte, de streek tot sterfhuis. De grond verziltte en het enige dat nog aan druiven deed herinneren was een, in een kasteelruïne gevonden, stenen tablet. Daarop waren een hand en een druiventros zichtbaar, in het oude Catalaans respectievelijk raïm en mat. Een producent die er thans ook nog steeds doende is, vernoemde er zijn wijnmerk naar Raimat.
Ook Tomàs Cusiné is er sinds 2003 doende. En Tomàs weet van druiven, als voormalig wijnmaker van Castell del Remei. Natuurlijk van ‘eigen’ druif tempranillo die in Costers del Segre als ull de lebbre, hazenoog, door het leven gaat. Daar maakt hij een in de hoogglans staande versie van. Blauwe pruimen, donkere kersen, wat krentenzoet, een cacaobitter en een aangename ongepoetstheid, zodat ie niet al te gelikt is.
Wat eten we erbij? We hebben ons oog laten vallen op hazenstoof.